Hoge Raad: Als de inlener de terbeschikkingstelling beëindigt, eindigt uitzendovereenkomst van uitzendwerknemer van rechtswege
Hoge Raad: Als de inlener de terbeschikkingstelling beëindigt, eindigt de uitzendovereenkomst van de uitzendwerknemer van rechtswege.
Door Joyce Snijder | Partner Legaltree, Advocaat arbeidsrecht en flexibele arbeidsrelaties
Uitzendbeding in artikel 7:691 lid 2 BW
In de uitzendovereenkomst mag worden afgesproken dat deze van rechtswege eindigt doordat de terbeschikkingstelling van de uitzendwerknemer aan de derde op verzoek van die derde (hierna: de inlener) eindigt. Deze afspraak wordt het uitzendbeding genoemd. Het uitzendbeding is gedurende de eerste 26 weken van de uitzendovereenkomst geldig. Bij cao kan deze termijn worden verlengd tot 78 weken.
Fictie in cao’s voor uitzendkrachten
In de ABU- en NBBU-cao voor uitzendkrachten is – als onderdeel van het uitzendbeding – een fictie opgenomen*. In deze cao’s staat dat de uitzendovereenkomst met uitzendbeding direct na de ziekmelding door de uitzendwerknemer wordt geacht met onmiddellijke ingang van rechtswege te zijn beëindigd op verzoek van de inlener. De zieke uitzendkracht kan dan een uitkering uit hoofde van de Ziektewet aanvragen bij het UWV.
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft op 17 maart 2023 geoordeeld dat deze fictie in strijd is met de wet. De Hoge Raad besliste dat een uitzendbeding dat inhoudt dat de uitzendovereenkomst tussen het uitzendbureau en de werknemer wordt geacht met onmiddellijke ingang te zijn geëindigd op verzoek van de inlener wanneer de werknemer zich ziek meldt, niet rechtsgeldig is.
Een uitzendbeding dat inhoudt dat de uitzendovereenkomst eindigt als de terbeschikkingstelling op verzoek van de inlener eindigt, ook wegens of tijdens ziekte, is volgens de Hoge Raad wel rechtsgeldig.
De wetgever heeft volgens de Hoge Raad bewust een uitzendbeding van deze strekking mogelijk gemaakt en vindt het uitzendbeding ook niet in strijd is met het opzegverbod tijdens ziekte.
Gevolgen voor de praktijk
Het gevolg van deze uitspraak is dat de fictie in de cao’s voor uitzendkrachten nietig is en dat de uitzendovereenkomst enkel van rechtswege eindigt als de inlener de terbeschikkingstelling beëindigt. Wanneer de inlener de terbeschikkingstelling niet beëindigt nadat de uitzendkracht zich ziek meldt, heeft de zieke uitzendkracht recht op loondoorbetaling tot de einddatum van de uitzendovereenkomst. Het UWV zal een uitkering uit hoofde van de Ziektewet dan weigeren.
Advies aan uitzendwerkgevers
De uitzendwerkgever doet er goed aan met de inlener af te spreken dat de inlener de mogelijkheid heeft de terbeschikkingstelling te beëindigen als de uitzendkracht zich ziek meldt, en dat de met de loondoorbetaling gemoeide kosten voor zijn rekening komen als hij van deze mogelijkheid geen gebruik maakt.
ABU- en NBBU-cao voor uitzendkrachten
* Al voordat de Hoge Raad deze uitspraak wees, spraken sociale partners en werkgevers af de fictie per 1 juli 2023 uit de cao’s voor uitzendkrachten te verwijderen. Opvallend is dat zij ook afspraken dat de uitzendovereenkomst niet van rechtswege eindigt bij arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht en uitzendwerkgevers in dat geval zijn gehouden loon door te betalen. Zo ver is de Hoge Raad niet gegaan.
De uitzendwerkgevers die verplicht zijn een van de cao’s voor uitzendkrachten toe te passen, doen er dus goed aan met de inlener af te spreken dat de terbeschikkingstelling niet kan worden beëindigd als de uitzendkracht ziek is.
Lees ook
Hoge Raad: uitzendovereenkomst eindigt niet zonder meer bij ziekte uitzendkracht
Vakbonden akkoord met ABU en NBBU over CAO Uitzendkrachten 2023, wat wijzigt er?
Webinar Wijzigingen rond arbeidsongeschiktheid en CAO voor Uitzendkrachten