Kamer kleedt ondoordacht de Expatregeling verder uit
De 30%-regeling viert zijn 25e verjaardag, maar helaas is er weinig reden voor een feestje. In een opmerkelijke beslissing in de nacht van 26 oktober heeft de Tweede Kamer ervoor gekozen om deze regeling drastisch te versoberen. Een onverstandig en kortzichtig besluit wat Pieter Jacob Leenman betreft, in dit opiniestuk vertelt hij er meer over.
De voorgestelde versobering zou weleens een flinke impact kunnen hebben op het Nederlandse vestigingsklimaat. De 30%-regeling, ook wel bekend als de Expatregeling, werd in 1998 geïntroduceerd om Nederland aantrekkelijker te maken voor hoogopgeleide buitenlandse werknemers. Het heeft echter ook bijgedragen aan aanzienlijke vermindering van administratieve lasten voor werkgevers en werknemers, en draagt positief bij aan de Nederlandse schatkist, afgaand op de laatst uitgevoerde evaluatie van de regeling.
De kern van de 30%-regeling is de daadwerkelijke Extraterritoriale Kosten (ETK)-regeling, waarmee werkgevers de werkelijke kosten die werknemers buiten hun eigen land maken, onbelast kunnen vergoeden. De 30%-regeling is een vereenvoudigde variant van deze fiscale regeling, waarbij werkgevers zonder nader bewijs 30% van het loon en de vergoeding onbelast kunnen geven als gerichte vrijstelling voor de extraterritoriale (ET) kosten. Hiermee worden discussies en juridische geschillen over welke kosten als extraterritoriaal kunnen worden beschouwd, voorkomen.
Het amendement dat de Tweede Kamer op 26 oktober heeft aangenomen, brengt verdere beperkingen in de 30%-regeling aan. Op 1 januari 2019 was de maximale termijn waarin buitenlandse medewerkers gebruik kunnen maken van deze regeling al ingekort van 8 naar 5 jaar. Per 1 januari wordt het forfaitaire percentage van 30% gefaseerd verlaagd naar 10%. De basis, de werkelijke ETK-regeling, blijft echter ongewijzigd.
De budgettaire opbrengst van deze versobering wordt door de Kamer voorzien vanaf 2026 en bouwt op naar jaarlijks ca. 200 miljoen vanaf 2029. Daar heb ik grote bedenkingen bij. In mijn optiek wordt enkel uitgegaan van de out-of-pocket kosten van deze regeling welke relatief makkelijk te becijferen zijn. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met het aantrekkelijk en competitief houden van het Nederlands vestigingsklimaat en de effecten daarvan, zoals productiviteitswinst voor bedrijven en belastingopbrengsten over de toegevoegde waarde die dat oplevert.
In 2017 werd in opdracht van het Ministerie van Financiën een evaluatie uitgevoerd van de 30%-regeling. Een van de conclusies uit dit onderzoek was dat de regeling een doeltreffend beleidsinstrument is, dat de Nederlandse schatkist per saldo meer oplevert dan het kost. Het budgettaire voordeel wordt ruimschoots gecompenseerd door de directe en indirecte macro-economische effecten van de regeling. Het verminderen van de regeling zal volgens de onderzoekers leiden tot:
- Minder inkomstenbelastingopbrengsten door afname van het aantal expats of doordat zij hun beloningswijze fiscaal zullen optimaliseren door belastingheffing in het buitenland te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld door remote werk.
- Toename van het gebruik van de generieke fiscale regeling. Vergoeding vindt dan plaats op basis van de werkelijke ET-kosten resulterend in honderden miljoenen minder inkomstenbelastingopbrengsten. Daarbij komt de forse administratieve lastenverzwaring wegens het bijhouden van de werkelijke kosten, discussies en rechtszaken over welke kosten daadwerkelijk extraterritoriaal zijn.
Deze ‘gedragseffecten’ beïnvloeden de omvang van het budgettair belang en zijn verwerkt in de conclusies van genoemde evaluatie. Ik vraag me echter af in hoeverre de Tweede Kamer rekening heeft gehouden met deze effecten. Te vrezen valt dat zij in drang om budgettaire ruimte te vinden gemakshalve slechts zijn afgegaan op de zichtbare out-of-pocket kosten van deze regeling.
Het is niet voor niets dat staatssecretaris Van Rij de Tweede Kamer woensdag opriep om eerst de al aangekondigde nieuwe evaluatie van de expatregeling af te wachten. ‘Als je wijzigingen aanbrengt, doe dat dan op basis van een goede analyse. Anders kunnen er zowel qua uitvoering als qua overgangsrecht juridische problemen rijzen. Voordat je het weet, moet de Belastingdienst dan weer allerlei extra fte’s aantrekken om dat allemaal te kunnen begeleiden’, aldus de staatssecretaris.
Kortom, het besluit van de Tweede Kamer getuigt van onvoldoende doordenking en zal ertoe leiden dat minder bedrijven zich in Nederland vestigen, de internationale positionering en innovatiekracht van Nederland afneemt, de arbeidsmarktkrapte verder toeneemt en per saldo de Nederlandse schatkist minder inkomsten binnenkrijgt. Kleine kans, maar het is te hopen dat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel afwijst of terugstuurt naar de Tweede Kamer en adviseert om de al aangekondigde nieuwe evaluatie van de expatregeling af te wachten.