+31 88 1888150 | planning@jenz.nl
JenZ logo
Nieuws

Toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten, effectief voor het doel?

Het Wetsvoorstel toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten is ingediend bij de Tweede Kamer. Wat is het verschil tussen het toelatingsstelsel en de verplichte certificering? Is er iets veranderd in het plan en hoe effectief is het?

Theo van Leeuwen
Theo van Leeuwen

Door Theo van Leeuwen, bestuurslid en initiator van PayOK en AVG Garant en oprichter en voormalig directeur Bureau Cicero.

Theo van Leeuwen heeft meer dan 15 jaar gewerkt in het kader van, onder meer, SNA-certificeringen. Hij kent alle ins and outs van certificering in de uitzendsector en weet in welke sectoren de risico’s op onderbetaling en uitbuiting het grootst zijn. De ontwikkeling van de plannen voor verplichte certificering van uitleners volgt hij op de voet. In dit blog neemt hij het recent gepubliceerde Wetsvoorstel toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten (WTTA) onder de loep. Wat is het verschil? En gaat dit beantwoorden aan de oproep van het Aanjaagteam van Emile Roemer om arbeidsuitbuiting en miserabele huisvesting van arbeidsmigranten te bestrijden met een doelgerichte handhaving?

Inhoudelijk geen verschil
Voor de doelgroepen is er inhoudelijk geen verschil tussen beide wetsvoorstellen. Vanwege kritiek van de Raad van State op de uitvoering van de eerdere plannen voor verplichte certificering wordt de Certificerende Instelling – die de Stichting Normering Arbeid gaat vervangen – een Orgaan dat onder gezag van de Minister staat. Dat heeft ook wat gevolgen voor het woordgebruik. Daarnaast is er in dit gewijzigde wetsvoorstel gehoor gegeven aan een aantal vragen en moties vanuit de Tweede Kamer.

Het toelatingsstelsel op hoofdlijnen
Het doel van de verplichte certificering is het aanpakken van misstanden door malafide uitleners op de arbeidsmarkt. Hiermee moet een gelijk speelveld voor de bonafide ondernemers bevorderd worden en arbeidskrachten moeten het loon krijgen waar ze recht op hebben. Om dit te bereiken zet het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in op een verplicht toelatingsstelsel. De hoofdlijnen van het toelatingsstelsel zijn onveranderd:

  1. Bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen moeten gecertificeerd zijn. Er wordt voorzien in een ruime werkingssfeer. Alleen collegiale uitleningen zonder winstoogmerk zijn uitgesloten.
  2. Overeenkomsten van aanneming van werk (OVA) en overeenkomsten van opdracht (contracting / OVO) vallen niet onder de verplichte certificering.
  3. Opdrachtgevers mogen alleen gebruikmaken van gecertificeerde uitleners. Dit geldt ook voor in het buitenland gevestigde uitleners.
  4. Uitleners moeten:
    a. Een verklaring omtrent het gedrag (VOG) hebben.
    b. Een bankgarantie stellen van €100.000,- (kan bij goed gedrag op termijn lager worden).
    c. Als van toepassing gecertificeerde huisvesting aanbieden (Het SNF-keurmerk),
    d. Als van toepassing VCA/VCU-certificaat hebben.
  5. Er wordt regelmatig getoetst op een aantal normen, die samen te vatten zijn in:
    a. Correcte toepassing van wet- en regelgeving (het huidige SNA-keurmerk).
    b. Correcte toepassing van inlenersbeloning en pensioen (het huidige PayOK-keurmerk).

Het toelatingsstelsel moet ingaan op 1 januari 2026. Ondernemingen kunnen zich eerder aanmelden voor toelating. Dan kan het toelatingsonderzoek later plaatsvinden. Te laat aanmelden kan betekenen dat een uitzendonderneming zijn “license to produce” verliest en de activiteiten moet staken.

Memorie van toelichting
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, zoals naar de Tweede Kamer gestuurd, geeft de regering invulling aan de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onder leiding van de heer Emile Roemer om de uitzendsector beter te reguleren. Er is ook breed draagvlak bij betrokken vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers.

Kritische beschouwing
Een argeloze lezer krijgt bij het lezen van de Memorie van Toelichting de indruk dat het nu helemaal goed gaat komen in de uitzendbranche: eerlijke beloning en uitbanning van malafiditeit. Dat is wat de overgrote groep van serieuze en goedwillende uitzendondernemers ook wil. En natuurlijk ook de werknemers waar het allemaal om begonnen is. De voorgenomen wetgeving stelt vergaande maatregelen voor, waar een stevig prijskaartje aan hangt. Dat maakt een kritische beschouwing zinvol. Zo stel ik vraagtekens bij de enorme reikwijdte van dit wetsvoorstel; maximaal 20.000 ondernemingen gaan hieronder vallen. Terwijl het Rapport Roemer zich richt op buitenlandse werknemers in niet- of laaggeschoolde functies. Daarnaast vind ik de aanname dat malafiditeit wordt opgelost door heel veel ondernemingen op eenzelfde wijze te controleren een kritische beschouwing waard. Ik verwacht bijvoorbeeld bij een ICT-detacheerder niet zoveel problemen met onderbetaling en slechte huisvesting. In de komende periode wil ik u in een aantal artikelen in FlexNieuws meenemen in deze kritische kanttekeningen.