Overheid maakt meer gebruik van uitzend- en detacheringskrachten dan ooit
De flexmarkt lijkt zich te stabiliseren na een periode van sterke krimp van de uitzendbranche. Na de industrie is de overheid inmiddels de grootste inlener van uitzend- en detacheringskrachten. Nooit eerder was de inhuur van deze flexkrachten door de overheid zo groot.
Dat stelt flex- en arbeidsmarktstrateeg Wim Davidse, mede op basis van cijfers van het CBS.
Gekeken naar de 7 grootste sectoren die samen goed zijn voor 69% van de totale inhuur van uitzendkrachten en gedetacheerden valt op dat de verschillen in ontwikkeling per sector groot zijn.
De industrie is traditioneel goed voor de grootste inhurende sector (goed voor 16,3% van alle uitzendkrachten en gedetacheerden). De inhuur van de industrie stabiliseert momenteel, maar ligt nog altijd aanzienlijk lager dan in het vorige decennium. Hetzelfde geldt voor de handel.
In de bouwsector en in de logistiek daalt het aantal uitzendkrachten en gedetacheerden al enige tijd. En de zorg kende een enorme piek tijdens de coronacrisis, maar lijkt nu weer op pre-coronaniveau te zitten.
Het meest in het oog springt de groei van inhuur van uitzendkrachten en gedetacheerden door de overheid. Maar liefst 12,7% van alle uitzendkrachten en gedetacheerden zijn ingehuurd door de overheid. Hiermee is de overheid als inhurende sector zelfs groter dan de logistieke sector. De overheid maakt meer gebruik van uitzenden en detacheren dan ooit. Opvallend, aangezien de teneur in politiek Den Haag ‘minder flex, meer vast’ is.
Flexmarkt stabiliseert enigszins
De grootste krimp in de flexbranche lijkt achter ons te liggen. Dat concludeerde Davidse onlangs al in een interview met FlexNieuws. En de recente cijfers van het CBS bevestigen dat.
Het totale aantal uitzendkrachten en gedetacheerden – voor het gemak samengevoegd – is in het tweede kwartaal van dit jaar met -3,7% gekrompen ten opzichte van een jaar eerder. Dit krimp is aanzienlijk kleiner dan in het eerste kwartaal van dit jaar (-10,9%).
Het aandeel uitzendkrachten en gedetacheerden in de totale beroepsbevolking was in het tweede kwartaal dan ook 4% hoger dan in het vorige kwartaal. En ook hoger dan tijdens de lockdown, maar weer lager dan tijdens de piek van de coronaprojecten (test- en vaccinatiestraten).
De lange termijn trend laat zien dat het aandeel uitzendkrachten en gedetacheerden in de werkzame beroepsbevolking op een lager niveau ligt dan in het vorige decennium. Davidse noemt dit ‘begrijpelijk’ gezien de extreme krapte op de arbeidsmarkt. In tijden van krapte zijn werkgevers eerder geneigd vaste contracten te bieden om werknemers aan zich te binden.
Uitzenden: geringere krimp, detacheren: afvlakkende groei
Overigens zijn er wel grote verschillen in de ontwikkeling van de uitzend- en detacheringsmarkt. De uitzenders zien al langer forse dalingen, terwijl de detacheerders als tijden flinke omzetstijgingen boeken.
Maar de uitzendmarkt lijkt de ergste krimp achter de rug te hebben. En de enorme omzetstijgingen in de detacheringsmarkt vlakken af.
De ABU Marktmonitor – waarin de grote uitzenders sterk zijn vertegenwoordigd – laat een omzetkrimp zien in het tweede kwartaal van (gemiddeld) -3%, terwijl de omzetdaling in het eerste kwartaal nog -6,6% bedroeg. De omzetdaling is in het tweede kwartaal dus geringer. En uit de meest recente ABU-cijfers blijkt zelf dat de omzet stabiliseert.
Uit de meest recente VvDN Marktmonitor blijkt dat de omzet detacheerders in het tweede kwartaal van 2023 iets minder hard is gegroeid dan in het eerste kwartaal. De omzet steeg met 8% ten opzichte van het jaar daarvoor (eerste kwartaal 2023: +11%). Een afvlakkende omzetgroei dus. In 2022 steeg de omzet in de detacheringsbranche nog gemiddeld met 18%.